De Amier al-Moe’minien Oemar ibn Khattaab verhaalt dat hij de Boodschapper van Allah hoorde zeggen: ‘’ Daden worden slechts volgens de intentie beoordeeld. En zo wordt ieder mens beloond volgens de intentie. Dus wiens (intentie voor) zijn Hidjrah voor Allah en Zijn Boodschapper is, zijn Hidjrah is dan (echt) voor Allah en Zijn Boodschapper. En wiens (intentie voor) zijn Hidjrah voor het bereiken van een wereldse zaak is, of om een vrouw te trouwen: zijn Hidjrah is voor datgene waarvoor hij Hidjrah doet.’’ (Boechaarie en Moeslim)
Na dit Vers (Soerah an-Nisaa: Vers 97-99) zegt Allah Ta’ala: En wie Hiedjra maakt omwille van Allah zal vele uitvluchten en (levens) voorzieningen op aarde vinden. En wie zijn huis verlaat als emigrant naar Allah en zijn Boodschapper, en vervolgens de dood hem (op weg) overkomt, zijn beloning (voor de hiedjrah) staat bij Allaah vast. En Allah is Vergevensgezind Meest Barmhartig. (Soerah an-Nisaa: Vers 100)
Ibn Kethier rahiemehoellaah zegt in zijn Tafsier over dit Vers: ‘’Dit is een oproep tot het maken van de Hiedjra en een motivatie tot het verlaten van de moeshrikien…’’