Tot de genade van Allaah de Verhevene tot zijn dienaren is dat Hij de hidjaab voorschreef aan de vrouwen van de gelovigen
Auteur
Bericht
Ghorabaa Admin
Aantal berichten : 703 Registration date : 17-05-08
Onderwerp: Tot de genade van Allaah de Verhevene tot zijn dienaren is dat Hij de hidjaab voorschreef aan de vrouwen van de gelovigen vr sep 12, 2008 12:14 am
Tot de genade van Allaah de Verhevene tot zijn dienaren is dat Hij de hidjaab voorschreef aan de vrouwen van de gelovigen:
Shaykh Ul-Islaam Ibn Taymiyyah - moge Allaah hem genadig zijn - heeft gezegd: “Dat is omdat de vrouw beschermd dient te worden, wat bij de man in zoverre niet het geval is, daarom is zij uitgezonderd met het bedekken en het laten van het tonen van de schoonheden en het ontbloten. Het is voor haar verplicht zichzelf te bedekken door middel van kleding en de woningen, wat de man niet is opgelegd. Want de vertoning van vrouwen is aanleiding tot fitnah, en de mannen zijn voogden over hen.” (Madjmoe' Ul-Fataawaa 15/ 297)
En Al-'Allaamah 'Abd Al-'Aziez Bin Baaz - moge Allaah hem genadig zijn - heeft gezegd: “De hidjaab was in het begin van de Islaam niet verplicht voor de vrouw, ze toonde haar gezicht en handen in het bijzijn van mannen. Daarna schreef Allaah - vrij van tekortkomingen is Hij - de hidjaab voor aan de vrouw, en maakte dit een verplichting voor haar; uit bescherming voor haar tegen het kijken van vreemde mannen naar haar.” (Madjmoe' Ul-Fataawaa 3/ 354)
En de hidjaab is hetgene waarmee de vrouw zich volledig bedekt van de mannen, zodat haar lichaam niet te zien is, dit is wat de geleerden begrepen van de hidjaab.
Al-'Allaamah 'Abd Al-'Aziez Bin Baaz zei in zijn Fataawaa (4/ 250): “En degene die beweert dat het gebod op de hidjaab uitzonderlijk is voor de Moeders van de Gelovigen, is verwijderd van de waarheid en van de vele bewijzen afgeweken die de algemeenheid bewijzen.”
De hidjaab is datgene wat de vrouw afschermt.
En tot de bewijzen voor de hidjaab zijn de Woorden van Allaah de Verhevene (vertaling van de interpretatie): “O Profeet! Vertel jouw echtgenotes, en jouw dochters en de vrouwen van de gelovigen dat zij hun djalaabieb over henzelf neerbrengen. Dit is beter, zodat zij bekend zullen staan en niet lastig gevallen worden, en Allaah is de Meest Vergevende, de Meest Genadevolle.”(Al-Ahzaab 33: 59)
Al-Haafidh Ibn Kathier - moge Allaah hem genadig zijn - heeft gezegd: “'Alie Ibn Abie Talhah zei op gezag van Ibn 'Abbaas: 'Allaah gebood de vrouwen van de gelovigen dat als ze om een reden hun woningen verlaten, dat ze dan van boven hun hoofden met de djalaabieb hun gezichten bedekken en één oog tonen.'
En Mohammed Ibn Sierien heeft gezegd: 'Ik vroeg 'Abiedah As-Salmaanie omtrent de Woorden van Allaah de Verhevene: 'Dat zij hun djalaabieb over henzelf neebrengen.' Hij bedekte zijn gezicht en hoofd, en toonde zijn linkeroog.'” (Tafsier Ul-Qoer-aan Al-'Adhiem 6/ 481-482)
Sommigen zeiden: 'Alie Ibn Abie Talhah heeft de tafsier niet gehoord van Ibn 'Abbaas.
Adh-Dhahabie - moge Allaah hem genadig zijn - zei: “Hij nam de tafsier van Ibn 'Abbaas - moge Allaah tevreden zijn over beiden - via Moedjaahid; hij vermeldt Moedjaahid niet, hij stuurt hem meteen door naar Ibn 'Abbaas.” (Miezaan Ul-I'tidaal 3/ 134)
As-Suyootie - moge Allaah hem genadig zijn - heeft gezegd: “In de tafsier is er zo veel overgeleverd van Ibn 'Abbaas dat het niet te tellen is, en daarin zijn verschillende overleveringen en wegen; van onder zijn beste, is de weg van 'Alie Ibn Abie Talhah Al-Haashimie.
Over deze zei Ahmad Ibn Hanbal: 'In Egypte is een manuscript van tafsier die 'Alie Ibn Abie Talhah heeft overgeleverd, indien men daarvoor naar Egypte zou reizen, zou dat niet veel zijn geweest.' Aboe Dja'far leverde deze (uitspraak) over in zijn Naasikh....
En sommige mensen zeiden: Ibn Abie Talhah heeft geen tafsier gehoord van Ibn 'Abbaas, moge Allaah tevreden zijn over beiden, hij nam deze alleen van Moedjaahid of Sa'ied Ibn Djubair. Ibn Hadjar zei: “Nadat je de tussenpersoon kent en die betrouwbaar is, kan het geen kwaad.”” (Al-Ietqaan 2/ 241)
En Ibn Hadjar - moge Allaah hem genadig zijn - heeft gezegd: “En op de weg van Moe'aawiyah Ibn Saalih, op gezag van 'Alie Ibn Abie Talhah, op gezag van Ibn 'Abbaas. 'Alie is betrouwbaar en heeft Ibn 'Abbaas niet ontmoet, maar hij nam alleen van zijn betrouwbare collega's; vanwege dit waren Al-Boekhaarie en Ibn Abie Haatim gewend om van deze noeskhah te nemen.” (Al-'Udjaab Fie Bayaan Al-Asbaab 57-58)
Over de isnaad van 'Abdallaah Ibn Saalih, op gezag van van Moe'aawiyah Ibn Saalih, op gezag van 'Alie Ibn Abie Talhah, zei Al-Haafidh Ibn Kathier: “Deze isnaad op gezag van Ibn Abie Talhah is sahieh en bekend, en hij is één van de metgezellen van Ibn 'Abbaas, die de tafsier van hem overleverden.” (Tafsier Ul-Qoer-aan Al-'Adhiem 1/ 19)
Shaykh Saalih Aal Ash-Shaykh - moge Allaah hem behouden - heeft gezegd: “En deze overleveringsweg is bij de tafsier, de beste en de meest authentieke van de overleveringswegen op gezag van Ibn 'Abbaas.” (Haadhihi Mafaahiemoenaa 147)
En de Woorden van Allaah de Verhevene (vertaling van de interpretatie): “En vertel de gelovige vrouwen dat zij hun ogen afwenden (van het kijken naar verbodene zaken) en over hun geslachtsdelen waken. En dat zij hun zienah (waarmee zij zich mooi maakt) niet tonen, behalve wat daarvan toonbaar is.” (An-Noer 24: 31)
Shaykh Ul-Islaam Ibn Taymiyyah heeft gezegd: “De selef verschilden over de toonbare zienah, in twee uitspraken: Ibn Mas'oed en zij die met hem overeenkwamen zeiden: dat is de kleding. En Ibn 'Abbaas en zij die met hem overeenkwamen zeiden: dat is hetgene in het gezicht en op de handen, zoals de kohl en de ring. En volgens deze twee uitspraken verschilden de jurisprudentiegeleerden omtrent het kijken naar een vreemde vrouw. Er werd gezegd: het is toegestaan zonder gevoelens naar haar gezicht en handen te kijken; en dit is de madhhab van Aboe Haniefah en Ash-Shaafi'ie, en een uitspraak in de madhhab van Ahmad. En er werd gezegd: het is niet toegestaan; en dit is het klaarblijkende in de madhhab van Ahmad, want alles van haar is 'aurah, zelf haar vingernagel; en het is de opinie van Maalik.
En de werkelijkheid is dat Allaah de zienah, twee zienah's maakte: de toonbare zienah en de niet-toonbare zienah. En Hij maakte het voor haar toegestaan om haar toonbare zienah aan iemand naast haar echtgenoot te tonen en naast haar mahaarim.
En voordat het Vers van de hidjaab werd geopenbaard gingen de vrouwen zonder djilbaab buitenshuis, de man zag haar gezicht en haar handen; en toendertijd wat het voor haar toegestaan om het gezicht en de handen te tonen, en was het toendertijd (ook) toegestaan om ernaar te kijken, daar het voor haar toegestaan was het te tonen. Daarna toen Allaah de Majestueuze het Vers van de hidjaab openbaarde met Zijn Woorden: 'O Profeet! Vertel jouw echtgenotes, en jouw dochters en de vrouwen van de gelovigen dat zij hun djalaabieb over henzelf neerbrengen' werden de vrouwen van de mannen afgeschermd...
En de djilbaab is de moelaa-ah, en dat is hetgene wat Ibn Mas'oed en anderen de ridaa noemen; en de gewone mensen noemen het de izaar. Het is de grote izaar die haar hoofd en de rest van haar lichaam bedekt.
En 'Abiedah en anderen hebben aangegeven dat zij die van boven haar hoofd naar beneden brengt, zij toont alleen haar oog, en van zijn soort is de niqaab. De vrouwen bedekten zich dus met de niqaab. En in de sahieh is vermeld dat de vrouw in staat van ihraam geen niqaab handschoenen draagt.
Indien zij geboden zijn met de djilbaab, zodat zij niet herkend worden - en dat is het bedekken van het gezicht of het bedekken van het gezicht met de niqaab - behoren het gezichten en de handen tot de zienah waarmee zij geboden is deze niet aan vreemde mannen te tonen. Er bleef voor de man niets toegestaan om naar te kijken, behalve de buitenkleding. Ibn Mas'oed vermeldde de laatste van beide zaken, en Ibn 'Abbaas de eerste van beide zaken.” (Madjmoe' Ul-Fataawaa 22/ 109-111)
De bedoeling van Shaykh Ul-Islaam Ibn Taymiyyah is dat toen de Woorden van Allaah de Majestueuze: “En dat zij hun zienah (schoonheden) niet tonen, behalve wat daarvan toonbaar is.” werd geopenbaard de vrouwen hun gezicht en handen toonden en wat zich daarop bevindt van de zienah, daarna werden ze geboden hun gezichten te bedekken. Ibn 'Abbaas - moge Allaah tevreden zijn over beiden - sprak over het Vers in de situatie waarbij deze werd geopenbaard, en Ibn Mas'oed - moge Allaah tevreden over hem zijn - sprak over het Vers nadat het gebod van de hidjaab werd geopenbaard, want toen was de buitenkleding datgene wat van haar toonbaar is. Wa Allaahoe a'lam.
Al-Haafidh Ibn Radjab Al-Hanbalie - moge Allaah hem genadig zijn - heeft gezegd: “'Abiedah As-Salmaanie heeft de Woorden van Allaah de Verhevene: 'Dat zij hun djalaabieb over henzelf neerbrengen' uitgelegd met dat zij die van boven haar hoofd naar beneden brengt, ze toont niets, behalve haar oog. Dit was na de openbaring van de hidjaab. Voor de hidjaab vertoonden zij zich zonder djilbaab en werd er van de vrouw haar gezicht en handen gezien, en dit was wat van haar toonbaar was van de zienah met betrekking tot de Woorden van de Verhevene: 'En dat zij hun zienah niet tonen, behalve wat daarvan toonbaar is.' Daarna werd zij geboden haar gezicht en handen te bedekken.” (Fath Ul-Baarie 2/ 346)
En Al-'Allaamah Abd Al-'Aziez Bin Baaz heeft gezegd: “En wat betreft wat is overgeleverd van Ibn 'Abbaas - moge Allaah tevreden zijn over beiden - dat hij: 'Behalve wat daarvan toonbaar is' uitgelegd heeft met het gezicht en de handen, dan is de betekenis daarvan: de situatie van de vrouwen voor de openbaring van het Vers van de hidjaab. Wat betreft erna, dan heeft Allaah het op hen verplicht gesteld alles te bedekken, zoals reeds is voorbij gegaan in de Edele Verzen van Soerat Al-Ahzaab en anderen.
En wat bewijst dat Ibn 'Abbaas dit bedoelde, is wat 'Alie Ibn Abie Talhah op zijn gezag overgeleverd heeft, dat hij zei: 'Allaah gebood de vrouwen van de gelovigen dat als ze om een reden hun woningen verlaten, dat ze dan van boven hun hoofden met de djalaabieb hun gezichten bedekken en één oog tonen.'
Shaykh Ul-Islaam Ibn Taymiyyah en andere bezitters van kennis en nauwkeurigheid hebben dit aangegeven, en het is de waarheid waar geen twijfel over is.” (Al-Hidjaab wa-Sufoer 6-7)
Dus zij toont alleen de buitenkleding, zoals Al-Haafidh Ibn Kathier - moge Allaah hem genadig zijn - heeft gezegd over het Vers: “Dat ze niets van de zienah aan de vreemde mannen tonen, behalve wat niet te verbergen is. Ibn Mas'oed heeft gezegd: zoals de ridaa en de buitenkleding, d.w.z. wat de Arabische vrouwen droegen van de buitenkleding en wat te zien valt onder de buitenkleding, er is geen zonde voor haar hierin, omdat het haar niet mogelijk is dit te verbergen. Het is net zoals wat te zien is van de vrouw's onderkleding, en wat niet te verbergen is.” (Tafsier Ul-Qoer-aan Al-'Adhiem 6/ 45)
En Allaah de Verhevene heeft gezegd (vertaling van de interpretatie): “En de qawaa'id (d.w.z. de oude vrouwen) die geen huwelijk verwachten, op hen rust geen blaam op hen als ze hun (buiten) kleding uit doen (d.w.z. de djilbaab), zonder tabarroedj te doen met hun zienah (zonder hun schoonheden te tonen). En als ze het laten, is dat beter voor hen.” (An-Noer 24: 60)
Al-Mawza'ie: “De moslims zijn overeengestemd dat het voor de oude vrouwen niet is toegestaan de kleding uit te doen, buiten het gezicht en de handen. Allaah heeft de blaam alleen opgeheven voor hen, betreft het gezicht en de handen. Dit bewijst dat de blaam blijvend is bij de niet-ouderen.” (Taysier Ul-Bayaan 2/ 1000)
En om af te sluiten:
De grote meerderheid van de geleerden verplichten de vrouw om haar gezicht te bedekken, er werd zelfs gezegd: alle geleerden. En dit is een andere onderwerp dan de 'aurah!
Al-Imaam Mohammed Ibn Ibraahiem Al-Wazier - moge Allaah hem genadig zijn - heeft gezegd: “En ze zijn overeengestemd over de verplichting van de hidjaab voor de vrouwen.” (Ar-Rawd Al-Baasim 1/ 202)
An-Nawawie - moge Allaah hem genadig zijn - heeft gezegd: “En Al-Imaam (Al-Haramain) argumenteerde dit met de overeenstemming van de moslims om de vrouwen te weerhouden dat ze met het gezicht onbedekt buitenshuis gaan.” (Rawdat Ut-Taalibien 5/ 366-367)
Weten jullie wie Imaam Al-Haramain is? Hij is Imaam Al-Djuwaynie, van 900 jaar geleden!
En Ibn Raslaan - moge Allaah hem genadig zijn - heeft gezegd: “De overeenstemming van de geleerden om de vrouwen te weerhouden dat ze met het gezicht onbedekt buitenshuis gaan, vooral als er veel zondaren zijn.” (Nail Ul-Awtaar 6/ 114)
As-Sahaanfoerie - moge Allaah hem genadig zijn - heeft gezegd: “De overeenstemming van de moslims om de vrouwen te weerhouden dat zij met onbedekte gezichten naar buiten gaan, vooral als er vele slechtheden zijn en die opduiken.” (Badhl Al-Madjhoed 16/ 431)
En Shaykh Ul-Islaam Ibn Taymiyyah - moge Allaah hem genadig zijn - zei: “En dat de vrouwen hun gezichten onbedekken in zulk een geval dat vreemde mannen hen zien, is niet toegestaan; en het is aan de gezaghebber om tot het goede te gebieden en deze moenkar te verbieden.” (Madjmoe' Ul-Fataawaa 24/ 382)
Laatst aangepast door Ghorabaa op vr sep 12, 2008 8:19 pm; in totaal 2 keer bewerkt
Ghorabaa Admin
Aantal berichten : 703 Registration date : 17-05-08
Onderwerp: Re: Tot de genade van Allaah de Verhevene tot zijn dienaren is dat Hij de hidjaab voorschreef aan de vrouwen van de gelovigen vr sep 12, 2008 12:15 am
Weerlegging van de Sufoeriyyoen
Shaykh Bakr Aboe Zayd - moge Allaah hem genadig zijn - heeft gezegd: “We zeggen tegen elk gelovige man en vrouw: wat bekend is van de zuivere Wet en waar de moehaqqiqoen op zijn, is dat de uitnodigers naar sufoer (d.w.z. het onbedekken van het gezicht) geen bewijs hebben die sahieh (authentiek) en sarieh (duidelijk) is noch een gecontinueerde handeling van de tijd van de Profeet salla Allaahoe 'alaihi wasallam totdat bij de moslims de gebeurtenis van sufoer plaatsvond in het begin van de 14e eeuw (de 20e eeuw), en dat alles waar de uitnodigers naar het onbedekken van het gezicht en handen mee argumenteren niet ontkomt aan één van drie situaties:
1. Bewijs die sahieh en sarieh is, maar mansoekh (opgeheven) door de Verzen van de verplichting van de hidjaab, zoals degene die de tijden van de gebeurtenissen onderzocht heeft dit weet, d.w.z. voor het 5e jaar van de hidjrah; of met betrekking tot de qawaa'id van de vrouwen (d.w.z. oude vrouwen); of de kinderen die geen kennis hebben van de 'auraat van de vrouwen.
2. Bewijs die sahieh is, maar niet sarieh, wiens bewijs niet op kan tegen de bewijzen wiens bewijzen qat'iyyah zijn, uit het Boek en de Soennah, voor het bedekken van het gezicht en de handen, zoals de rest van het lichaam en de zienah. En het is bekend dat het terugbrengen van de moetashaabih naar de moehkam de weg is van zij die gegrondvest zijn in kennis.
3. Bewijs die sarieh is, maar niet sahieh, die men niet als bewijs kan gebruiken, en waarbij men de authentieke en duidelijke bewijzen niet mag tegengaan, en (ook niet) de gecontinueerde handeling van het bedekken van de vrouwen van hun lichamen en hun zienah, en daarvan is het gezicht en de handen.
Dit! Met het feit dat niemand ooit in de Islaam gezegd heeft dat het toegestaan is om het gezicht en de handen te onbedekken bij aanwezigheid van fitnah en zwakheid in religie en bij een slechte tijd, nee ze zijn overeengestemd omtrent het bedekken van beiden, zoals meer dan één van de geleerden heeft aangegeven. En deze slechtheden zijn aanwezig in onze tijd, dus is zij verplicht beiden te bedekken, zelfs als er geen andere bewijzen waren.” (Hiraasat Ul-Fadielah)
En de Shaykh heeft gezegd: "Ik zeg: indien jij de gunst van de hidjaab wilt kennen en het bedekken van de vrouwen van hun gezichten van de adjaanib, kijk dan maar eens naar de situatie van de gesluierde vrouwen en wat hun omringt van schaamte en de afstand (van hen) van het aanlopen tegen de mannen in de markten en de volledige waking tegen het vervallen in de radhaa-il, en dat naar hen een blik van een immorele man wordt geworpen, en naar de situatie van hun voogden, wat bij hun aanwezig is van edelheid in ziel en het beschermen van deze fadaa-il bij de mahaarim.
En vergelijk dit maar met de situatie van de moetabarridjah, zij die haar gezicht onbedekt, zij die haar gezicht tot de gezichten van de mannen keert. En deze fadaa-il zijn van haar weggevallen in de mate van de sufoer en het ontkleden die bij haar aanwezig is.
En je zou de immorele vrouw die haar gezicht ontsluiert een immorele adjnabie man zien aanspreken, en je zou van hun toestand zeggen dat zij echtgenoten zijn, met een contract waar door Aboe Hoerayrah - moge Allaah tevreden over hem zijn - over werd getuigd.
En als de dayyoeth, haar echtgenoot, haar zou zien, en zij was op deze toestand, zou geen enkele haar van hem overeind komen staan, door de dood van zijn ghayrah. We zoeken bij Allaah toevlucht tegen het doodgaan van de ghayrah en de slechte wederkering.
En waar zijn deze echtgenoten van een a'raabie die iemand naar zijn echtgenote zag kijken, en haar scheidde uit ghayrah voor zijn mahaarim. Toen hij hiervoor werd berispt zei hij zijn bekende gedicht, en daarvan is:
وأتــــرك حبها من غير بغض - وذاك لــكثرة الشــركاء فيه إذا وقــــع الذباب على طعام - رفــعت يـدي ونفسي تشتهيه وتجتـنب الأســود ورود ماءٍ - إذا رأت الكـــلاب وَلَغنَ فيه
En waar zijn deze echtgenoten van een Arabische vrouw waarvan haar nasief - haar khimaar - van haar gezicht viel, ze riep het op met haar hand en bedekte haar gezicht met haar andere had, en hierover werd gezegd:
سَقَطَ النَّصِيفُ ولم ترد إسقاطه…فتناولته واتَّقَـتْـنا باليد
Einde citaat.
En Allaah de Verhevene weet het best.
Tot de genade van Allaah de Verhevene tot zijn dienaren is dat Hij de hidjaab voorschreef aan de vrouwen van de gelovigen